Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 13 maart 1635 – Klokken voor de Keizer
Vandaag luidden de klokken van de Marktkirche en de Sankt Stephanikirche onafgebroken, zwaar en plechtig. Het was om de dood van onze keizer Ferdinand II, die al op 15 februari is gestorven in Wenen. Het nieuws bereikte Goslar vertraagd, maar vandaag werd het officieel herdacht.
De
Raad had gelast dat alle kerken hun klokken moesten luiden, en dat de burgers
zich in gebed zouden verzamelen. In de Marktkirche was een speciale dienst,
waar de predikant sprak over gehoorzaamheid aan het gezag dat door God zelf is
ingesteld. Hij preekte dat de keizer, hoe ver ook van ons verwijderd, de plaats
van Gods orde in het rijk vertegenwoordigde, en dat wij daarom moesten bidden
voor zijn ziel en voor de toekomst van het Heilige Roomse Rijk.
De
kerk was vol. Ik zag burgers, raadsleden en gildebroeders, allen in somber
gewaad. De vrouwen fluisterden zacht, kinderen zwegen. Buiten, op de Marktplatz,
bleven velen staan luisteren naar het klokgelui dat urenlang over de stad
rolde.
Ik
stond in de kerk en luisterde, maar mijn gedachten dwaalden af. Voor mij was
Ferdinand een verre vorst, wiens decreten wij soms voelden in belastingen of
bevelen, maar die ik nooit met eigen ogen heb gezien. Toch voelde ik dat wij
een tijdperk achter ons laten. Het rijk wordt geteisterd door oorlog, en met de
dood van een keizer komt er altijd onzekerheid.
Wat
zal zijn opvolger brengen? Meer oorlog, meer lasten voor het volk? Of vrede,
waarnaar wij al zolang verlangen? Ik kon het niet zeggen.
Toen
ik naar huis liep, klonken de klokken nog steeds. Hun geluid droeg ver over de
daken en echode langs de stadsmuren. Anna liep naast mij en zei: “Moge God
ons een betere tijd geven dan wij nu kennen.”
Vandaag,
13 maart 1635, herdacht Goslar de dood van de keizer. Voor ons burgers blijft
het leven zwaar, maar wij leggen onze hoop in Gods hand en wachten af wat de
toekomst van het rijk ons zal brengen.

Reacties
Een reactie posten