Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III

 Ik ben Caspar Kruse, geboren 3 januari in het jaar des Heren 1610 in Goslar. Mijn bloedlijn voert terug tot Zittau, waar mijn grootvader Caspar Kruse I lang vóór 1577 Scharfrichter was. Daarna ging hij naar Görlitz. Na een schandaal – zijn vrouw Catharina raakte verwikkeld in een woordenstrijd met de vrouw van de burgemeester – verhuisden zij naar Goslar, waar mijn grootvader het ambt overnam van Clauss Görteler in het jaar 1600.

Hij stierf in 1606. Zijn zoon, mijn vader Caspar Kruse II, volgde hem op. Onder zijn hand vloeide het bloed van de veroordeelden; het recht werd voltrokken, of het rechtvaardig was of niet. Ik heb hem vaak gezien met het zwaard in zijn handen en de Bijbel in zijn schoot. Hij geloofde in gerechtigheid – en in zwijgen.

Toen hij in 1630 stierf, nog geen maand nadat de pest opnieuw onze stad bedreigde, eiste mijn grootmoeder Catharina dat ik het ambt op mij nam. Ik was twintig. Ik gehoorzaamde.

„Wie het zwaard draagt, moet ook het geweten dragen“

En zo begon mijn leven als beul.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 2 april 1641 – De kat in de hoek

De Zoektocht

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 13 maart 1635 – Klokken voor de Keizer