Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 4 april 1633 – Een nieuwe knecht

  Zijn naam was Bastian. Een jongen van de Harz, afkomstig uit Clausthal, waar de lucht naar erts en dennen ruikt. Hij kwam niet naar mij uit roeping, noch uit nood, maar uit tussenruimte. Een stille figuur, groot van gestalte, met handen die als bankschroeven om gereedschap pasten. Toen ik hem vroeg waarom hij zich aanmeldde, zei hij: “Ik heb weinig geleerd. Behalve dragen.”

Bastian werd mijn knecht toen ik nog maar pas het ambt van mijn vader had overgenomen. Ik kende het gereedschap al, maar niet de stilte van assistentie. Hij vulde die stilte. Niet met woorden, maar met aanwezigheid. Hij stond altijd een pas achter mij, maar nooit aarzelend. Schroefde duimen als een timmerman die werkt met zachthout. Legde touwen aan met zorg voor de knoop, niet voor het vlees.

Na de eerste ondervraging met hem, zag ik zijn schouders beven. Hij zat buiten de Ulrichskapelle op de stenen richel, zijn handen zwart van olie en bloed, zijn ogen in de verte.

Ik vroeg niets.

Hij zei: “Mijn vader was timmerman. Die maakte ramen. Ik weet niet hoe ik hier beland ben.”

En ik knik.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 2 april 1641 – De kat in de hoek

De Zoektocht

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 13 maart 1635 – Klokken voor de Keizer