Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 28 januari 1632 – De Zweedse bezetting
Vandaag zal als een zwarte dag in de annalen van Goslar worden bijgeschreven. Vanmorgen vernam ik dat burgemeester Cramer von Clausbruch, namens de Raad, zonder slag of stoot de stad heeft overgegeven aan de Zweedse generaal Johann Bannier en aan hertog Wilhelm van Weimar. Geen zwaard werd geheven, geen pijl geschoten; onze muren, die eeuwenlang bescherming boden, stonden werkeloos toe hoe vreemde soldaten binnentrokken.
Tegen
de middag marcheerden de eerste regimenten de stad binnen. Drie volledige
regimenten – een eindeloze stoet van piekeniers, musketiers en ruiters, de
wapens blinkend in de bleke winterzon. Hun trommels roffelden, en het geluid
echode tussen de vakwerkhuizen langs de Marktstraße. De burgers keken toe vanaf
de stoepen, sommigen met gebogen hoofd, anderen fluisterend van angst.
De
poorten stonden wagenwijd open. Bij het Breite Tor zag ik hoe de Zweedse
ruiters met opgeheven vaandels binnenreden, de kleuren van hun leger wapperend
in de koude wind. Achter hen volgden karren vol munitie en proviand. De
soldaten verspreidden zich door de stad, namen kwartier in herbergen en huizen.
Er
heerste een zware stilte. Niemand durfde weerstand te bieden, want men wist dat
elke poging tot verzet slechts plundering en bloedbad zou brengen. Toch knaagde
er iets in mij: wij, een vrije rijksstad met eeuwenoude privileges, buigen nu
het hoofd voor vreemde heerschappij.
De
Raad rechtvaardigde de overgave door te zeggen dat het volk gespaard moest
blijven. Misschien hebben zij gelijk, maar het voelt als verraad.
Ik
keek hoe de soldaten door de straten marcheerden en dacht aan mijn kinderen.
Wat zullen zij erven van deze tijden? Ik zag ook de ogen van Anna: somber, maar
vastbesloten. Zij weten dat ons werk niet minder wordt in tijden van oorlog.
Vee zal sterven, mensen zullen sterven, en het mes van de Scharfrichter zal
vaker bevel krijgen.
Vandaag,
28 januari 1632, is Goslar bezet. Wij leven niet langer onder onze eigen raad
alleen, maar onder het juk van vreemde macht. Moge God ons bewaren in deze
duistere dagen.

Reacties
Een reactie posten