Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 14 maart 1633 – Het vertrek van de Zweden

 

Goslar, 14 maart 1633 – Het vertrek van de Zweden

Vandaag is de dag waarop de Zweedse troepen onder aanvoering van overste Bergström onze stad hebben verlaten. Sinds hun intocht in januari vorig jaar heeft hun aanwezigheid zwaar op Goslar gedrukt. Nu marcheerden zij opnieuw door de poorten, maar ditmaal naar buiten, de karren beladen met kostbaarheden die zij uit huizen, kerken en gilden hebben geroofd.

De bevolking heeft verschrikkelijk geleden onder hun verblijf. Boeren brachten nauwelijks nog graan naar de markt, omdat hun voorraden telkens werden gevorderd. Vele huizen zijn beroofd, sommige families totaal verarmd. Ik zag vrouwen huilen langs de straten, niet uit vreugde dat de soldaten vertrokken, maar uit verdriet om wat zij achterlieten: lege kelders, verdwenen zilver, verscheurde levens.

De stad, eens zo trots, is berooid achtergebleven.

Voor mijzelf is er in al die maanden weinig veranderd. Mijn werk ging door, zoals altijd. De doden bleven komen, het vee bleef sterven, en het mes van de Scharfrichter bleef bevel krijgen. Waar ik voorheen de opdrachten ontving van de Raad, kwamen ze in deze maanden rechtstreeks van de Zweden. Overste Bergström maakte mij duidelijk dat de orde moest worden gehandhaafd, en daarin werkte hij opvallend correct.

Ik moet bekennen dat ik goed heb samengewerkt met de bezetter. Zij lieten mij met rust, betaalden op tijd, en vroegen niet méér dan wat mijn ambt vereiste. Ik werd niet lastiggevallen zoals zovele anderen.

De terugkeer van de Raad

Nu de Zweden vertrokken zijn, heeft burgemeester Cramer von Clausbruch opnieuw de leiding over de stad op zich genomen. Voor mij verandert er weinig: de opdrachten komen weer van de Raad, zoals vroeger. Toch voel ik opluchting. Want al liet men mij ongemoeid, ik zag het leed van mijn stadsgenoten. Ik zag hun angst, hun armoede, hun vernedering.

Vanavond dankte ik God dat de vreemde soldaten ons eindelijk verlaten hebben. Moge de wonden van Goslar helen, al zullen de littekens diep blijven.

Voor mij persoonlijk bleef het ambt zoals het was, maar voor de mensen om mij heen is de last te zwaar geweest. Daarom ben ik, ondanks alles, blij dat de vlaggen van de Zweden van onze muren verdwenen zijn.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 2 april 1641 – De kat in de hoek

De Zoektocht

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 13 maart 1635 – Klokken voor de Keizer