Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 3 april 1635 – Opnieuw Zweedse soldaten
Vandaag trok er opnieuw een regiment Zweedse soldaten onze stad binnen. Ditmaal kwamen zij niet als vijanden die de muren innamen, maar als “bondgenoten” die ingekwartierd moesten worden. Het regiment telde 1304 man, een eindeloze stoet van piekeniers, musketiers en ruiters, die door de stadspoorten marcheerden en zich verspreidden over onze wijken.
De
Raad had bevolen dat burgers hun huizen moesten openstellen. Elk gezin kreeg
soldaten toegewezen die onderdak en voeding moesten krijgen. De last is zwaar,
want de wintervoorraad is nauwelijks op, en de oogst van dit jaar is nog niet
binnen. Ik hoorde hoe vrouwen huilden omdat hun bedden werden ingenomen, en hoe
kinderen hun plekken moesten afstaan aan ruwe mannen die geen woord Duits
spraken behalve enkele scheldwoorden.
Zelf
ben ik gespaard gebleven van soldaten in huis, wellicht omdat men mij in mijn
ambt niet durft te belasten. Toch zie ik in de straten de spanning: karren met
hooi en graan verdwijnen naar de barakken, vaten bier worden aangeslagen voor
de manschappen, en onze burgers lopen gebukt onder de vordering.
Ik
dacht terug aan de bezetting van 1632, toen Goslar gebukt ging onder de harde
hand van overste Bergström. Ditmaal is het anders: de stad blijft bestuurd door
haar eigen Raad, maar de last van onderdak en voeding voor zóveel mannen is
nauwelijks te dragen.
Voor
mijn ambt verandert er weinig. De dood en het vuil blijven zich aandienen, en
de soldaten zullen, zolang zij hier zijn, hun deel aan doden en gewonden
brengen. Ik blijf doen wat van mij verwacht wordt, en ontvang mijn loon, al is
het deze keer indirect ook betaald door de burgers, die reeds uitgeperst
worden.
De
Zweden zullen, zo is gezegd, blijven tot 23 Juli. Dat is nog maanden ver. Ik
bid dat Goslar deze tijd doorkomt zonder nieuwe plunderingen of ziekten.
Ik
voel me als een man die aan de oever staat terwijl de rivier weer buiten haar
oevers treedt: het water overspoelt alles, maar ik kan het slechts aanzien en
proberen mijn eigen huis overeind te houden.

Reacties
Een reactie posten