Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 19 april 1638 - Hans Schermer – De klauw van de duivel

 Hij kwam met modder aan zijn laarzen, zelfs na vier dagen in de kelder.

Hans Schermer, staljongen van de herberg Zur wilden Ente, 26 jaar oud. Breed van schouders, met handen als hamers en een blik die zich niet liet buigen. Ze vonden hem slapend in het hooi naast een gestorven merrie. Zijn baas beweerde dat hij haar had vergiftigd. De pastoor zei dat hij zijn vuisten sloeg op de kerkdeur en “spreuken mompelde in zijn slaap.”

Ik kende zijn soort: te sterk om zwak te zijn, te trots om te buigen.

Maar alles breekt, uiteindelijk.

Toen hij voor mij stond in de Ulrichskapelle, zei hij:

“Ge hebt een ijzeren rad, ja? Breng het dan maar.”

Ik antwoordde:

“Niet voor wie zelf vraagt.”

Maar ik gaf het toch.

We begonnen met de handschroef.

Zijn vingers kromden langzaam. Eerst beet hij op zijn kiezen. Daarna op zijn tong. Toen begon hij te vloeken. Niet tegen God. Niet tegen mij. Tegen het paard.

“Het beest keek naar mij alsof het mij kende! Alsof het mijn vader was!”

Ik draaide verder. De huid onder zijn duimen barstte open.

Hij lachte. Een rauwe, rukkende lach.

Toen begon hij te huilen.

“Hij kwam in de nacht. Hij stond in de stal. Hij had hoeven van vuur. Hij pakte mijn nek met een klauw. Hij zei mijn naam.”

De predikant fluisterde: “De bok. Hij heeft hem aangeraakt.”

Ik vroeg: “Heeft gij hem gediend?”

Hij antwoordde:

“Hij wilde mijn stem. Ik gaf hem niets. Maar ik droomde wel. En in die droom... had ik hoorns.”

Ik liet het vuurstaal brengen.

Niet om hem verder te breken — dat was niet nodig.

Maar om het merkteken te bevestigen.

Een omgekeerde driehoek, op zijn borst. Tussen de ribben.

Hij krijste nu. Niet van pijn. Maar van herkenning.

“Dat is wat hij op mij tekende!”

De theoloog sloeg een kruis.

Ik tekende:

Bekentenis van contact. Bezeten visioen. Klaar voor veroordeling.

Notitie (nacht):
Zijn ogen bleven open, zelfs toen hij viel van de bank.
Ik sloot ze niet.

Ze keken niet naar mij.
Ze keken naar iets achter mij.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 2 april 1641 – De kat in de hoek

De Zoektocht

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 13 maart 1635 – Klokken voor de Keizer