Posts

Posts uit augustus, 2025 tonen

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 3 augustus 1631 – De eerste foltering

Afbeelding
  De lucht boven Goslar hangt zwaar van stof en hitte. Zelfs in de schaduw van de Rosenberg voelt de middag als een adem die niet uitblaast. Alles kleeft. De kleren aan mijn rug. De stilte aan mijn oren. Mijn geweten aan mijn handen. Vandaag was het zover. Mijn eerste foltering. Niet de eerste die ik heb gezien — mijn vader liet me vroeger soms toekijken vanuit de schaduw van de pilaar in de Ulrichskapelle — maar de eerste onder mijn hand, mijn bevel, mijn verantwoordelijkheid. Maria Hildebrand. Vrouw van middelbare leeftijd. Weduwe. Moeder van twee dochters. Ze woont aan het Gose Ufer, boven de leerlooiers. De buurt fluistert al jaren over haar. Te veel kruidenthee, te veel katten, te weinig mannenbezoek. Een vrouw met geheimen, zeggen ze. De klacht is ingediend door de vrouw van een wijnkoper. Het kind was ziek geworden na een ruzie met Maria. De Raad, hongerig naar orde, greep de beschuldiging met gretige vingers aan. Zij willen rust in de stad. En voorbeeldige tucht. Ik...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 24 juni 1631 – Johannistag

Afbeelding
  De zon stond hoog en weigerde onder te gaan. Het was Johannistag, de langste dag van het jaar, en de lucht trilde nog van warmte toen de avond viel. De geur van bloeiende lindes hing tussen de huizen van het Rosentorviertel, vermengd met rook en gebraden vlees. Rond de Rosenberg verzamelden zich kinderen met fakkels, jongemannen met kransen van eikenblad en meisjes met bloemen in het haar. Ze lachten luid en zongen de oude liederen die hun moeders hen hadden geleerd. Sommigen sprongen over kleine vuren die waren aangestoken in aarden kommen of op open plekken tussen de struiken. De vlammen flakkerden als gouden linten in de schemering. Ik stond achter ons huis, half in de schaduw van de schuur, het gezicht verborgen voor het licht. Mijn handen rustten op het hekje van de moestuin, dat Anna die ochtend nog had hersteld met nieuwe twijgen. De geur van brandend hout deed mij denken aan andere vuren — die op het Hochgericht, niet op de Rosenberg. Vuren waar geen liederen bij werd...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 5 januari 1631 – Mijn zoon is geboren

Afbeelding
  Vandaag, bij het aanbreken van de ochtend, is mijn zoon ter wereld gekomen. Anna had mij in de nacht gewekt, haar adem zwaar, haar handen koud van inspanning. De vroedvrouw, Frau Linneke, was al op tijd gekomen, en ik had het vuur hoger gestookt, doeken gereedgelegd, water gehaald. Maar verder stond ik daar – machteloos en zwijgend – in de hoek van de kamer, zoals ik zo vaak moet zwijgen bij het werk. Maar deze stilte was anders. Mijn hart sloeg onregelmatig, sneller dan ik ooit gevoeld had bij het aanzicht van het zwaard of het rad. En toen kwam hij. Kort na het zesde uur. Een schreeuw, scherp als een trompetstoot bij dageraad, en daar was hij: mijn zoon. Mijn zoon! Een warme, blozende jongen, luidruchtig en levendig, met rode wangen en een sterke greep om mijn vinger. Hij is gezond. Hij leeft. En Anna leeft ook, God zij geprezen. Zij glimlachte, uitgeput maar stralend, en noemde hem ‘onze kleine held’. Ik heb haar hand gekust en kon niets zeggen. We hebben hem Hans Casp...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Hannover, 28 december 1630 – Huwelijk met Anna

Afbeelding
Vandaag heb ik haar tot de mijne genomen — Anna Klages, dochter van een leerbewerker uit Hannover, zuster van Ilke, vrouw van een Scharfrichter zoals ik. Wij zijn getrouwd in Hannover in de Marienkirche, een sobere kerk, met oude ramen en een gewelf dat klinkt als een grot wanneer men zacht spreekt. Ik had mijn beste tuniek aan, donkergrijs met leren knopen, het zwaard droeg ik niet, maar ik voelde het in mijn rug alsof het aan mijn schaduw hing. Anna droeg een sluier van donkergroen linnen — eenvoudig, zonder kant of zijde — maar het stond haar beter dan welk juweel ook. Haar handen trilden toen ik ze vastnam, niet van angst, denk ik, maar van ernst. Zij weet wie ik ben. Wat ik doe. Wat zij zal moeten dulden. In haar blik lag geen verrukking, maar wel besef. En dat is misschien wel waardevoller. De dominee, een norse man met een hoge stem, sprak de woorden van het verbond zonder omhaal. Geen groot gezang, geen wijdse zegen. En toch klonken die drie woorden “Ja, mit Gottes Hil...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 21 Juli 1630 - Mijn eerste dag als Scharfrichter van Goslar

Afbeelding
  Mijn eerste dag als Scharfrichter van Goslar. Ik ben nu twintig jaar en bekend als Meester Kruse. Ik werd wakker voordat de zon over de Rosenberg reikte. Het huis, dat grootmoeder ook voor mij had opgeëist na het overlijden van vader, ligt stil onderaan de heuvel, net buiten de stadsmuur. De stenen vloeren houden de koelte van de nacht vast. Buiten hoor ik hanen kraaien en het piepen van karren over het kasseienpad naar de Breite Straße. In de hoek hangt het zwaard. Mijn zwaard nu, zeggen ze. Maar het voelt nog als het zijne. Het heft is glad van drie generaties hand – mijn grootvader Caspar I, mijn vader Caspar II – en daarvoor nog handen die ik niet heb gekend. Ik heb het voorzichtig van de muur gehaald vanochtend. Niet uit trots, maar uit plicht. Mijn vingers verkenden de gravures op het lemmet, alsof ik daarmee kon begrijpen wat het betekent om zo’n wapen te dragen. Het is zwaar. Niet alleen van ijzer, maar van de geschiedenis die eraan kleeft. Buiten, bij het open raam,...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 10 mei 1630 – Terugblik in de avondstond

Afbeelding
  De zon stond laag vanavond, als een roodgloeiende zegel op de rand van de Rosenberg, en ik zat voor het huis in de schaduw van de oude perenboom, met de handen gevouwen over mijn knieën. Mijn huis staat onderaan de Rosenberg, net buiten de stadspoort en schuin tegenover de verdedigingstoren De Zwinger. Mijn vingers zijn al ruw geworden van het werk Ik groeide op met de kinderen uit de Rosentorstrasse. We speelden in de modder van de Gose, vingen kikkers bij de vijver van de Kahnteich, en maakten houten zwaarden om de strijd tegen de “Zweden” na te bootsen. Toen wist ik nog niet wat echte oorlog was, of echte dood. Daar leerde ik vriendschap kennen — met de broers Thielemann, met kleine Ernstje Spangenberg die nooit ophield te praten, met Trineken, die later verdween zonder afscheid. Onze vaders spraken nauwelijks met elkaar, maar wij kenden geen muren. Soms kwam familie uit Hannover op bezoek, vooral mijn oom Heinrich, een schoenmaker met een zwarte baard die rook naar leer e...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 15 april 1630 – Het huis werd stil, en toen weer vreemd

Afbeelding
  De sneeuw was nog maar net van het erf gesmolten, de aarde begon te ademen onder mijn voeten, en ik had nog niet geleerd hoe stil een huis kon worden wanneer de man des huizes sterft. Mijn vader was pas enkele weken dood, zijn geur nog in de kraag van zijn jas, zijn mes nog scherp, zijn stem nog levend in mijn dromen — toen moeder aankondigde dat zij zou hertrouwen. Ik herinner mij het moment als een snee die niet onmiddellijk pijn doet. We zaten aan tafel, Knecht Hans was weg, het vuur smeulde, en ik keek naar het mes dat mijn vader altijd gebruikte om het brood te snijden. Ze zat tegenover mij, de handen gevouwen, haar ogen strak op mijn gezicht. “Hij heet Hans Mosel,” zei ze. “Hij komt uit Quedlinburg. Je vader kende hem goed. Ze waren collega’s, vrienden zelfs.” Ik zei niets. “Hij is bereid het ambt over te nemen. De Raad is akkoord,” vervolgde ze, alsof het ging om het vervangen van een paard of het vernieuwen van een dak. “Je bent nog te jong, Caspar. Te onervaren om ...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 3 februari 1630 – Het erf, het mes, de stilte

Afbeelding
  Ik weet niet precies wanneer ik leerde wat ik nu weet. Het sloop mijn handen in, zoals het ijzer de kou opneemt: langzaam, zonder genade. En altijd was hij daar — mijn vader. Caspar de Tweede. Zwijgzaam als een schaduw. Een man van gewicht, zonder dat zijn stem ooit luid klonk. Hij droeg zijn vak zoals een smid zijn hamer: als verlengstuk van zijn wezen. Toen ik nog een jongen was, nam hij me soms mee naar de velden buiten het Breite Tor. Niet naar de galg, maar naar de plek daarachter, waar beesten werden begraven en waar de lucht altijd zwaar hing van rottend vet. Hij zei dan niets. Hij wees. En ik keek. Naar hoe hij een touw sneed met de rug van het mes. Naar hoe hij de snede testte op zijn duim. Naar hoe hij de stilte niet onderbrak, zelfs niet als de kraaien krijsten. “Je moet het werk niet vullen met woorden,” zei hij ooit. “Anders klinkt het alsof je twijfelt.” Mijn moeder Magdalena was anders. Zij vulde elk hoekje van het huis met geluid. Niet luid — maar aanwezig. He...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III : Goslar, 15 juni 1629 – Het eerste hoofd

Afbeelding
  Het regende niet. Dat verbaasde me. Ik had mij voorbereid op modder, op glibberige stenen, op een zwaard dat aan het handvat zou glijden van nattigheid. Maar de ochtend was helder. Bleek van licht, haast stil. De lucht droeg een geur van kamille, van mest, van de gewone dingen die niets wisten van wat er zou gebeuren. Mijn vader had niet veel gezegd die ochtend. Hij had mijn kleding gecontroleerd: het linnen hemd, de lederen gordel, het zwart van de rok. Hij had het zwaard aangereikt, maar het nog niet overhandigd. “Je draagt het pas als je het hebt verdiend,” zei hij. Ik knikte. Dat begreep ik. Hans, de knecht van vader, stond al bij het Hochgericht, zijn handen zwart van de smeer waarmee hij het blok had behandeld. Hij was nerveus — of deed alsof. Zijn stem klonk luid toen hij zei dat het hout stevig was, dat het niet verschoof. Hij had het mes onder zijn riem, zoals altijd, in geval van... ja, in welk geval eigenlijk? Falen? Vluchten? Een tweede slag? Het slachtoffer was...

Uit het Dagboek van Scharfrichter Caspar Kruse III

Afbeelding
  Ik ben Caspar Kruse, geboren 3 januari in het jaar des Heren 1610 in Goslar. Mijn bloedlijn voert terug tot Zittau, waar mijn grootvader Caspar Kruse I lang vóór 1577 Scharfrichter was. Daarna ging hij naar Görlitz. Na een schandaal – zijn vrouw Catharina raakte verwikkeld in een woordenstrijd met de vrouw van de burgemeester – verhuisden zij naar Goslar, waar mijn grootvader het ambt overnam van Clauss Görteler in het jaar 1600. Hij stierf in 1606. Zijn zoon, mijn vader Caspar Kruse II, volgde hem op. Onder zijn hand vloeide het bloed van de veroordeelden; het recht werd voltrokken, of het rechtvaardig was of niet. Ik heb hem vaak gezien met het zwaard in zijn handen en de Bijbel in zijn schoot. Hij geloofde in gerechtigheid – en in zwijgen. Toen hij in 1630 stierf, nog geen maand nadat de pest opnieuw onze stad bedreigde, eiste mijn grootmoeder Catharina dat ik het ambt op mij nam. Ik was twintig. Ik gehoorzaamde. „Wie het zwaard draagt, moet ook het geweten dragen“ En ...

Caspar Kruse III; een project

  Mijn band met Caspar Kruse III Soms word je gegrepen door een naam in een oud document, een krul in een handschrift, een datum met een randje bloed. Voor mij was dat het geval met Caspar Kruse. Zijn naam duikt op in kronieken, procesakten, en parochieregisters uit het zeventiende-eeuwse Goslar – telkens verbonden aan executies, folteringen, en duistere taken. Wat begon als een genealogische zoektocht naar mijn voorouders, werd een literaire reis naar een tijd waarin rechtspraak rauw was, en het kwaad soms een wettelijk uniform droeg. Caspar Kruse III is mijn voorvader. Een rechtstreekse lijn leidt van hem, Scharfrichter in Goslar van ongeveer 1630 tot 1681, via zijn zoon Hans Christoph, naar generaties Kruses die later naar Nederland trokken – uiteindelijk tot aan mijn eigen ouders. Ik ben, vanaf hem gerekend, de 11 e generatie. Zijn leven is niet zomaar familiegeschiedenis: het is een venster op een wereld waarin recht, geloof, geweld en familie door elkaar liepen. En waari...

Hendrik Benedictus Kruse

Afbeelding
  Hendrik Benedictus Kruse: Van Goslar naar Denekamp, een Nieuwe Start Hendrik Benedictus Kruse, zoon van Heinrich Wilhelm, werd op 29 juni 1755 geboren in Goslar. Zijn naam op de geboorteakte luidde Heinrich Benedict, en hij werd in de Thomaskirche gedoopt, vernoemd naar Pastor Heinrich Benedictus Schmidt uit Halberstadt. Wat er precies tussen zijn toelatingsexamen in 1770 en zijn latere leven is gebeurd, blijft een mysterie. Maar in 1786 vinden we hem terug in Nederland, waar hij trouwde met Geeze Lenterink. Van Goslar naar Nederland Waarom Hendrik Duitsland verliet en zich in Nederland vestigde, is onduidelijk. Samen met zijn vrouw Geeze, afkomstig uit Gildehaus, bouwde hij een nieuw leven op in Denekamp. Hun eerste dochter, Magreta, werd in 1786 geboren. Aanvankelijk woonden ze aan de Vledderstraat en later aan het Kerkhof, recht tegenover de grote kerk. Het Ambacht van Blauwverver en Drukker Hendrik had een bijzonder beroep: hij was blauwverver. In een tijd waarin nieu...

Wondarts en Paardendokter Heinrich Wilhelm

Afbeelding
  Heinrich Wilhelm Kruse: Wondarts, Paardendokter en Burgerman Heinrich Wilhelm Kruse, zoon van Heinrich Jürgen, werd geboren op 16 december 1708 in Goslar en leefde daar tot zijn overlijden op 3 december 1786. Op 17 juli 1732 trouwde hij met Anna Margretha Elisabeth Meyer, en samen stichtten ze een groot gezin.   Een Familie in de Sankt Thomas Kirche Het gezin Kruse was lid van de Evangelisch Lutherische Kirche Sankt Thomas, een kerk die inmiddels niet meer in Goslar te vinden is. Heinrich Wilhelm en Anna Margretha kregen minstens tien kinderen, waarvan er in 1757 nog zes in leven waren. Onder hen waren Johann, die chirurg werd in Zeven bij Stade, en Heinrich, naast vier dochters.   Een Veelzijdig Beroep Heinrich Wilhelm was een man van vele talenten. Hij werkte als wondarts en paardendokter, beroepen die in die tijd van groot belang waren in een stad als Goslar. Zijn toewijding aan de gemeenschap werd erkend op 31 oktober 1736, toen hij samen met zijn vrouw en h...

Scharfrichter Johann Conrad Kruse

Afbeelding
  Johann Conrad Kruse: De Laatste Scherprechter van Goslar Johann Conrad Kruse, zoon van Heinrich Jürgen, werd op 2 februari 1724 gedoopt in de Sankt Stephanikirche in Goslar. Hij trad al op jonge leeftijd in de voetsporen van zijn vader en werd in 1735 in naam aangesteld als Scherprechter van Goslar. Zijn loopbaan eindigde echter abrupt in 1742, waarmee hij de laatste Kruse in deze rol was. Te Jong om Scherprechter te Zijn? Hier wordt het verhaal interessant. Als Johann Conrad daadwerkelijk in 1724 werd geboren en in 1735 al Scherprechter werd, zou hij slechts 11 jaar oud zijn geweest bij zijn aanstelling. Dit roept vragen op. Waarschijnlijk werd hij in naam aangesteld, terwijl een ervaren vervanger de taken tijdelijk op zich nam. Dit was in die tijd een slimme manier om te voorkomen dat het recht op het ambt naar een buitenstaander ging. Het is ook mogelijk dat Johann Conrad veel later werd gedoopt dan zijn geboortedatum, iets wat destijds af en toe gebeurde. Een Val uit d...

Scharfrichter Heinrich Jürgen Kruse

Afbeelding
  Heinrich Jürgen Kruse: Een Nieuwe Generatie in Goslar Heinrich Jürgen Kruse, zoon van Hans Christoph, werd geboren vóór 1688 en trad al jong in de voetsporen van zijn voorouders. Hij werd gedoopt in de Sankt Stephanikirche in Goslar, een plek die niet alleen zijn geloof markeerde maar ook verbonden bleef met zijn familiegeschiedenis. Twee Huwelijken en Een Groot Gezin Heinrich Jürgen trouwde eerst met Anna Emetenanna Görteler, maar het lijkt erop dat dit huwelijk kinderloos bleef. Op 12 april 1706 hertrouwde hij in dezelfde kerk met Anna Regina Schmidts. Samen kregen ze minstens tien kinderen, waarvan velen later een belangrijke rol speelden in de Kruse-familietraditie. Scherprechter in Goslar In 1720 werd Heinrich Jürgen aangesteld als Scherprechter in Goslar, een positie die hij met toewijding vervulde. Het ambt bleef tot 1735 in zijn handen, waarna zijn zoon Johann Conrad hem opvolgde. Een Familie Vol Historie Het gezin van Heinrich Jürgen met Anna Regina was groot ...